Roelof Roth – kunstschilder (1947-2003) 

Roelof Roth werd geboren in 1947, in Den Haag. Hij was de tweede zoon van de Haagse beeldhouwer Bram Roth. Hoewel hij opgroeide in een kunstenaarsgezin, werden de artistieke aspiraties van de jonge Roth niet aangemoedigd. Uiteindelijk stemden zijn ouders erin toe dat hij naar de Koninklijke Academie in Den Haag zou gaan, onder voorwaarde dat hij de opleiding tot tekenleraar zou gaan volgen. Hier kreeg Roth onder meer les van Willem Minderman. Roth was er niet op zijn plaats en hij verliet voortijdig de opleiding. Hij trouwde jong (1967) en werd om de kost te verdienen ambtenaar. Vanaf dat moment begon een dubbelleven. Overdag naar kantoor en ieder vrij moment achter de schildersezel. Hij werkte geïsoleerd en exposeerde slechts dan, wanneer anderen die toevallig zijn werk onder ogen kregen daar op aandrongen. Zo waren in 1984 schilderijen van hem te zien in de Tiendschuur van de Grote Hegge in Thorn (Limburg) en in 1994 in galerie Noordhavenpoort te Zierikzee. In 2000 werd bij Roelof Roth kanker geconstateerd. Roth bleef schilderen tot kort voor zijn dood in 2003. 

Het werk van Roth is in te delen in een aantal fasen. Aanvankelijk werkte hij hoofdzakelijk abstract. Roth had de neiging om wanneer hij een nieuwe fase inging, zijn oude werken te vernietigen. Zijn vrouw en vrienden slaagden er weliswaar steeds beter in hem hiervan te weerhouden, maar van deze eerste, abstracte fase zijn toch betrekkelijk weinig schilderijen overgebleven. Later ging hij over op een meer figuratieve stijl met een geheimzinnige, ingehouden kracht. Kort nadat hij te horen had gekregen dat hij ongeneeslijk ziek was, raakte hij in de ban van het werk van Keith Haring (1958-1990). Zijn figuren worden dan rauw en schetsmatig neergezet. Het werk van Roth is met name in de laatste jaren van zijn leven niet langer terughoudend en ingetogen, maar fel en overrompelend.

Het centrale thema in het werk van Roth dat door de jaren heen herkenbaar blijft, is zijn preoccupatie met harmonie in het leven van mensen en al wat dit bij voortduring bedreigt.